Als een agrariër wil stoppen begint het pas

Wie door de buitengebieden rijdt, ziet steeds meer lege schuren en stallen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft becijferd dat tussen nu en 2030 nog zo’n 16 miljoen m2 aan agrarische bebouwing leeg komt te staan. Wat gebeurt er met al die agrarische bedrijven? En wat gebeurt er met de boeren die willen of moeten stoppen? Tegen welke vragen en problemen lopen ze aan? Studenten van de HAS Hogeschool deden onderzoek en presenteerden op 28 juni hun bevindingen aan gemeenten, provincies en boeren met vraagtekens.

Coöperatie voor Stoppende Boeren

In oktober 2017 werd tijdens de Dutch Design Week de Coöperatie voor Stoppende Boeren opgericht. Het doel was stoppende boeren te verenigen om van elkaar leren en ook de zware (emotionele) aspecten van bedrijfsbeëindiging met elkaar te kunnen delen. Andere belanghebbende partijen werd gevraagd om mee te zoeken naar duurzame en structurele oplossingen. Dit coöperatie-project kwam mede tot stand met behulp van Design Thinking onder leiding van Gamechangers Studio NL. “Een half jaar later is er veel gebeurd”, zegt studente Eline van de Wouw.

“Boeren weten niet goed wat er op hen af komt en voelen zich niet gehoord door ambtenaren.”

 

Onbegrip bij partijen

Samen met studenten Kim van Hooijdonk en Lucas van Haaster, onderzocht Eline waar de pijnpunten zitten bij boeren die stoppen met hun bedrijf of dit overwegen. Eline: “Om een goed beeld te krijgen, hebben we maar liefst 35 interviews afgenomen met ambtenaren, beleidsmakers, banken, omwonenden, juristen en natuurlijk boeren. De belangrijkste conclusie is dat er veel onbegrip bij alle partijen is. Boeren weten niet goed wat er op hen af komt en voelen zich niet gehoord door ambtenaren. Ze voelen daarnaast vaak de druk van de bank en Belastingdienst. Gemeenten zitten in hun maag met hun belangenafwegingen. En omwonenden snappen al die leegstand niet.”

Probleem voor iedereen

Nancy van der Zanden, beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening van de gemeente Beuningen, begrijpt de gevoelens van boeren die tegen muren aanlopen. “Daar staat tegenover dat we als gemeente vaak voor een voldongen feit worden gesteld. Sommige boeren verkopen op eigen houtje hun bedrijf aan particulieren, terwijl ze weten dat er geen woonbestemming is. Ze veroorzaken daarmee een probleem voor iedereen. Ik zou graag willen dat we eerder door boeren betrokken worden, dan kunnen we elkaar helpen.”

“Boeren die op eigen houtje hun bedrijf aan particulieren verkopen, terwijl ze weten dat er geen woonbestemming is. Ze veroorzaken daarmee een probleem voor iedereen.”

Pionier Ambtenaar

Stoppende boeren die ervaren dat ambtenaren ‘nee’ verkopen. Overheden die zich gepasseerd voelen. Hoe breng je die dichter bij elkaar? Door bij elkaar over de vloer te komen, opperen de HAS studenten in hun presentatie. Een stage bij de boer, en vice versa, een stage bij de gemeente, want dat zorgt voor wederzijds begrip. Een ander opvallend plan van de studenten is het inzetten van een door de provincie aangestelde ‘Agrarisch Coach’ of een ‘Pionier Ambtenaar’ bij de gemeente. Zo’n ambtenaar moet affiniteit hebben met de agrarische sector en kan een soort kwartiermaker zijn binnen de gemeente. “Een interessant plan, maar hopelijk niet nodig”, vindt Van der Zande. “Met het oog op de Omgevingswet werken we binnen de gemeente Beuningen al aan een mentaliteitsomslag bij onze ambtenaren.”

Steun en begrip

Het idee van een coach of buddy kan in elk geval op instemming rekenen van Henk Slagman. Hij stopte zes jaar geleden met zijn melkveebedrijf en weet uit eigen ervaring wat de emotionele impact daarvan is. “Het is bijna niet voor te stellen hoe het voelt voor een boer om een familiebedrijf van vele generaties te beëindigen. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Ik heb veel steun gehad van mijn familie, met name van mijn moeder. Dat sterkte me om de moeilijke beslissing te nemen.” Sinds zijn stoppen werkt Slagman bij Stichting ZOB (Zorg om boer en tuinder). Als ervaringsdeskundige voert hij veel gesprekken met agrariërs. En dat helpt. Spijt van het stoppen heeft hij in elk geval niet. “Ik zeg altijd: kijk met trots terug op de mooie tijden en op het plezier. Kijk naar wat je nog wél hebt. Ik heb drie kinderen en zou één bedrijfsopvolger hebben gehad. Nu heb ik gewoon drie kinderen.”

Dit project is financieel mogelijk gemaakt door Provincie Gelderland en het PlattelandsOntwikkelingsProgramma. De partners in het project zijn HAS Hogeschool, ZLTO afdeling Rijk van Nijmegen, gemeente Beuningen, gemeente Berg en Dal en ZLTO. Dit project is tot stand gekomen met behulp van Design Thinking onder leiding van Gamechangers Studio NL.